Koranvers 2.256 is in België een heel populair vers. Het wordt in verschillende omstandigheden naar boven gehaald waarbij gesteld wordt dat “een leidend thema in de Islam is dat er geen dwang bestaat”. Vaak wordt het vermeld in discussies over de hoofddoek. Er wordt dan gesteld dat elke vrouw vrij is om hierover te beslissen. Het toont aan dat de Islam gematigdheid voorstaat. Maar hoever die vrijheid gaat, wordt er niet bij verteld. En niemand stelt er kritische vragen bij.
Het kan toch niet dat een goede moslim zomaar kan doen wat hij wil en zich van de duizenden regeltjes niets hoeft aan te trekken. En toch een goede moslim blijft? Wat betekent het dan, “geen dwang”? En waarom is ditzelfde vers niet populair in islamitische landen? Waarom wordt dit vers niet in Saoedi-Arabië toegepast waar de religieuze politie overal meekijkt en het gedrag van de gelovigen met harde hand “bijstuurt”? Kennen wij hier in België de Islam beter dan in Saoedi-Arabië waar de maatschappij al 1400 jaar doordrenkt is van de Islam? Lees verder en je zal vernemen waarom.
Wij citeren hier even het volledige vers:
2.256. Er is geen dwang in de godsdienst. Voorzeker, het juiste pad is van dwaling onderscheiden; derhalve, hij die de duivel verloochent en in Allah gelooft, heeft een sterk houvast gegrepen, dat onbreekbaar is. Allah is Alhorend, Alwetend.
Het vers dat erna komt maakt de limieten van deze “geen dwang” al wat duidelijker:
2.257. Allah is de Vriend dergenen, die geloven; Hij brengt hen uit de duisternis tot het licht. Maar de vrienden der ongelovigen zijn de duivelen, zij brengen hen uit het licht in de duisternis; dezen zijn de bewoners van het vuur, daarin zullen zij wonen.
Niet geloven is dus geen optie, tenzij “geen dwang” betekent dat je vrij bent om te geloven of niet en dat de ongelovigen in de hel branden. Wie de Koran doorleest zal zien dat de bedreiging met de hel een eindeloos wederkerend thema is. De ongelovigen worden meer dan honderd keer met de hel bedreigd in de meest diverse bewoordingen.
Daarnaast wordt in de Koran ook eindeloos herhaald dat Allah en Mohammed moeten gehoorzaamd worden. Dit betekent dus het volgen van alle regels die Allah in de Koran en Mohammed in de overleveringen/Hadith vastgelegd hebben en waarvan de Koran in 33.36 zegt dat de gelovige daarover geen keuze heeft. Alle regels dienen dus gevolgd te worden, ook het dragen van de hoofddoek.
Het wordt pas duidelijk wanneer we de context bekijken waarin vers 2.256 geopenbaard is. Volgende overlevering/Hadith 14.2676 van Abu Dawood maakt dit duidelijk:
Abdullah ibn Abbas heeft het volgende verteld:
Wanneer de kinderen van een vrouw (in de tijd vóór de Islam) niet overleefden, deed ze tegenover zichzelf een eed dat indien haar kind overleefde, zij het zou bekeren tot het Jodendom. Wanneer de Banu an-Nadir [een Joodse stam in Medina] uit Arabië gedeporteerd werden [door Mohammed], waren er onder hen een aantal kinderen van de Ansar (helpers) [mensen uit Medina die zich tot de Islam bekeerd hadden]. Zij zeiden: Wij zullen onze kinderen niet achterlaten. Dus openbaarde Allah, de Verhevene; "Laat er geen dwang zijn in de godsdienst. Het juiste pad is van dwaling onderscheiden."
In de leidinggevende korancommentaar van Ibn Kathir wordt dit in volgende link geïnterpreteerd als: “je mag niemand dwingen om moslim te worden”. Dit wordt ook bevestigd in één van de laatst geopenbaarde hoofdstukken van de Koran namelijk hoofdstuk 9 in vers 9.29. Daarin staat dat Joden en Christenen die zich aan het islamitisch gezag onderwerpen en een speciale taks betalen (de jizya) hun godsdienst mogen behouden. In hetzelfde hoofdstuk staat echter in 9.5 dat dit niet geldt voor diegenen die een andere godsdienst volgen. Die kunnen kiezen tussen zich bekeren tot de Islam of de dood.
Dit staat in de 21e eeuw nog altijd zo in de islamitische wetboeken zoals “Reliance of the Traveller” van de Shafi’i school. In het hoofdstuk over Jihad staat dit over Joden en Christenen en dit over alle anderen.
Er dient bij gezegd te worden dat minstens één andere school, de Hanafi alle niet-moslims gelijk behandelt en hen de keuze geeft tussen bekering tot de Islam of zich onderwerpen aan het islamitisch gezag mits betaling van de vermelde bijzondere taks (de jizya).
CONCLUSIE:
“Geen dwang in de godsdienst” betekent niet wat men doorgaans beweert, namelijk dat een moslim(a) vrij is om te doen wat hij of zij wil. Of zelfs vrij zou zijn om van geloof te veranderen. Over afvallen van de Islam heeft Mohammed gezegd: “wie zijn godsdienst verandert, dood hem” (Bukhari 9.84.57) zie ook onze webpagina hierover: doodvonnis voor afvalligen.
Het betekent wel dat Joden en Christenen niet mogen gedwongen worden zich tot de islam te bekeren als ze tenminste bereid zijn om een laag profiel te houden en zich ondergeschikt te maken aan het islamitisch gezag. Christenen en Joden gehoorzamen niet aan Allah en Mohammed en gaan dus naar de hel. Zij kiezen daar vrij voor. Zij zijn verwittigd.